THE BEAR WENT OVER THE MOUNTAIN - Reisverslag uit Pontarlier, Frankrijk van Johan Somsen - WaarBenJij.nu THE BEAR WENT OVER THE MOUNTAIN - Reisverslag uit Pontarlier, Frankrijk van Johan Somsen - WaarBenJij.nu

THE BEAR WENT OVER THE MOUNTAIN

Door: Johan Somsen

Blijf op de hoogte en volg Johan

28 Juni 2010 | Frankrijk, Pontarlier

THE BEAR WENT OVER THE MOUNTAIN

The bear went over the mountain
The bear went over the mountain
The bear went over the mountain
To see what he could see
But all that he could see
But all that he could see
Was the other side of the mountain
The other side of the mountain
The other side of the mountain
Was all that he could see

Ik heb de onverkorte tekst van dit eenvoudige Engelse kinderversje weergegeven om vooral toch maar de diepere achtergronden van dit op het eerste gezicht eenvoudige liedje goed naar voren te brengen. Vaak speelt dit liedje door mijn hoofd als ik voor de zoveelste keer een onmogelijk steile helling moet beklimmen. Hellingen waaraan vaak geen einde lijkt te komen. Om dan vervolgens onder ook al weer niet al te geriefelijke omstandigheden aan de afdaling te beginnen. Ik heb overigens wel overal listen op verzonnen: bij steile beklimmingen kijk ik gewoon niet meer omhoog. Ik heb er niet langer zin meer in om na het bereiken van een bocht vervolgens te mogen constateren dat het pad nog weer enkele honderden meters stijgt. Ik kijk dus gewoon voor me op de grond – en daar valt ook van alles te beleven, waarover later meer – ploeter voort, neem van tijd tot tijd een slok water via het slangetje dat bij mijn mond bungelt en loop en loop en loop. En dan is daar ineens zomaar de top, ik hoef niet meer te klimmen en dat voelt als een heerlijke opluchting, vooral ook doordat het als een plotselinge verrassing is gekomen. De opluchting is echter vaak maar van korte duur want de afdaling volgt onverbiddelijk en dat is ook al niet aantrekkelijk zoals ik al opmerkte. Vaak weet ik niet meer welk van de twee ik erger vind, maar het is allemaal onderdeel van het spel en het moet dus gebeuren.
Maar terugkerend naar de beer die over de berg liep: ja, in die paar simpele woorden schuilt een diepe gedachte, een levensfilosofie misschien wel. Waarom zou je de andere kant van de berg willen zien? Waarom ben je niet tevreden met wat je hebt? Zo peperen die Engelsen hun spruiten al op jeugdige leeftijd in dat ze zich niet aan die onzin moeten overgeven. We moeten dit echter wel met enige achterdocht bekijken want het zijn en blijven eilandbewoners, die Engelsen, en ze zien daardoor de dingen nog wel eens op een andere manier dan wij dat zo gewend zijn.
Is het niet van alle tijden dat de mens gewoon wél de andere kant van de berg wil zien? Zelfs een oppervlakkige speurtocht in de geschiedenis van onze soort levert al snel talloos vele voorbeelden op. Kwamen zo rond het begin van onze jaartelling de Batavieren niet lallend met geheven bierpullen bij Lobith ons landje binnenvallen om hier de basis te leggen voor een bierdrinktraditie die zijn weerga niet kent? En werden we door de eeuwen heen niet steeds verrijkt met de komst van bevolkingsgroepen die toch ook maar de stap zetten om eens te zien hoe het er aan de andere kant van de berg uitzag? En wat te denken van al die Nederlanders die in de jaren vijftig hun heil probeerden te zoeken in de emigratielanden van toen en veel later de Turken en Marokkanen die onze samenleving kwamen verrijken: gewoon allemaal beren die de andere kant van de berg wilden zien.
Kortom, het zit in de menselijke natuur ingebakken om van tijd tot tijd eens iets anders te willen en zo zit dat nu ook met mijn voettocht.
Soms vraag ik me wel eens af hoe ik het in godsnaam in mijn hoofd heb gehaald te kiezen voor dit lijden en dit afzien, maar de talrijke schitterende vergezichten die aan me voorbij glijden en de vele ontmoetingen met mensen, gewoon mensen, compenseren het eerder genoemde leed in zeer ruime mate.

Gisteren, zondag 27 juni, was zo'n dag om niet licht te vergeten en is misschien wel illustratief voor veel andere dagen. Een dag die al het lijden snel naar de achtergrond doet verdwijnen.
Ik had geslapen in de gorges van de Doubs, een prachtige rivier die over grote afstand de grens met Frankrijk en Zwitserland vormt. Een rivier die eindeloos fotogeniek is door de vele stroomversnellingen, kleine watervallen en zelfs een heel grote en door de prachtige kloof waardoor ze zich een weg baant. Het pad loopt dan weer dicht bij de oever, dan weer moet je klimmen er zie je het bruisende water beneden je in de diepte. Soms moet je lange stalen ladders, die in de rotsen zijn bevestigd, beklimmen om het pad te vervolgen. In die situatie kijk ik uiteraard wel omhoog om te zien wat me wacht.
Het probleem van dit indrukwekkende landschap is dat er geen, of bijna geen dorpjes zijn en al evenmin restaurantjes. Vlakke plekjes voor de tent zijn ook moeilijk te vinden, maar gelukkig zijn er wel enkele schuilhutten. Vaak primitief getimmerde houten hutten, maar je hebt in ieder geval onderdak. Er is vaak een kachel, er is voldoende brandhout en ook ontbreekt een bijl en ander gereedschap niet om te kunnen overleven. In de hut die ik tegen de avond vond, waren zelfs een visuitrusing en een bakrooster aanwezig om een forel te verschalken te roosteren.
Ik was aardig door mijn voedselvoorraden heen en wist dat ik nog een flink stuk door de kloof moest lopen de volgende dag, zondag dus, en heb me met eten maar wat ingehouden, hoewel ik na een dag lopen razende honger had.
Zondagmorgen heb ik het laatste stukje brood gegeten en met een paar slokken water begon ik in alle vroegte de tocht. Omdat de dagen warm waren besloot ik om 6 uur te gaan lopen. Begeleid door een immens orkest van vogels, waarin de ijsvogel ook niet ontbrak – ze komen er in grote hoeveelheden voor – ging het lopen bijna vanzelf. Na uren kwam ik bij een verbreding van de kloof en daar stond boven op een vooruitstekende rotspunt een eenvoudig huis. Dat was een mooie gelegenheid om mijn watervoorraad aan te vullen. Toen ik aan de deur klopte, werd opengedaan door een vriendelijke vrouw die me wees op de bron: een halfronde holle boomstam in de rotswand, waar het water met kracht uitstroomde. Maar of ik geen zin had in een kop koffie? En of ik wel genoeg eten bij me had? Het eind van het verhaal was dat ik samen met haar en haar man zat te ontbijten in het kleine tuintje onder bij de woning. Het bleek hun weekendhuis te zijn. Alles, meubilair, potten en pannen, alles moest er op de nek heen worden gebracht over een smal bergpaadje. Het huis was aan het eind van de 19e en het begin van de 20e eeuw bewoond geweest door een karakteristieke man die leefde van de forellen- en de ottervangst. De huiden van de otters verkocht hij in Zwitserland, aan de overkant van de rivier. Trots werd mij een boek getoond dat over deze man en de geschiedenis van het huis geschreven was, zelfs geïllustreerd met enkele heel oude foto's. Na dit onverwachte ontbijt en de enorme gastvrijheid heb ik hartelijk afscheid van mijn gastheer en gastvrouw genomen en de rugzak weer opgepakt.
Nog geen uur later was er weer een hut – ik begon waarachtig in de bewoonde wereld te komen – waar vier mannen buiten zaten. Ik werd gewenkt, want op de een of andere manier ben je toch een bijzondere verschijning in die vervuilde kleren, de grote rugzak, mijn manshoge, met houtsnijwerk versierde wandelstaf en een wapperende, ongekamde, witte kuif. Waar de reis naar toe ging enzovoort. Ja, en dan komen de verhalen, de ooh's en aah's en meteen ook werd me wat te drinken aangeboden. Vier gezellige vrienden die een weekendje gingen vissen. Als ik bij de grote waterval in de Doubs kwam, moest ik niet vergeten de groeten te doen aan de uitbater van een kleine uitspanning daar.
Later op de dag verliet het pad de loop van de Doubs en liep ik door golvend berglandschap. Vrijwel steeds over de toppen waardoor de uitzichten bijzonder fraai waren. Soms liep ik langs de installaties voor de wintersport, maar dat is op zoveel plaatsen het geval. De zon scheen ongenadig op mijn hoofd, het was warm en een herberg was het liefste dat ik wenste. Vaak hebben boeren in de bergen een eenvoudige herberg aan huis. Een simpel maal en allerlei dranken bieden ze aan voor ongelofelijk schappelijke prijzen. Het valt me overigens zeer op dat de prijzen in de horeca in de gebieden waar ik doorheen gelopen ben alleszins redelijk zijn. Vaak koop je een “plat du jour” tussen € 7 en € 15. De schraperige Nederlandse horecaondernemers zouden zich daar aan kunnen spiegelen en niet alleen wat de prijzen betreft, ook de verfijnde manier waarop je hier als klant tegemoet wordt getreden zou de lompe Nederlanders tot voorbeeld mogen strekken.
Maar mijn wens was een herberg te vinden en die ging al spoedig in vervulling: "Sur la Roche", prachtig gelegen met een weids uitzicht over het omringende landschap.
Buiten zat een gezelschap aan een grote tafel en het was duidelijk dat men ging eten. Ik had me teruggetrokken op een rustig plekje in een leunstoel in het gras – meer tafels waren er buiten niet en binnen was het me te warm. Daar kreeg ik mijn bestelde maaltijd en vrijwel direct werd me bijna bevolen aan tafel bij de rest van het gezelschap te komen zitten. Het bleek een familie te zijn die het 40-jarig huwelijk van de ouders vierde. Twee leuke dochters, een aardige zoon, twee kleinzoontjes en wat was het gezellig. Er kwam een grote taart met 40 kaarsjes en er werd champagne geschonken en ik moest en zou erbij blijven.
Na een wederom hartelijk afscheid, nee, ontroerend zelfs, voelde ik me bijna zweven en heb nog een flink stuk gelopen.
Tegen een uur of 7 in de avond hoorde ik in de verte gepraat. Het landschap is zeer uitgestrekt, slechts hier een daar een eenzame boerderij, maar de menselijke stemmen kwamen wederom van een herberg. Likkebaardend stevende ik erop af en vanuit mijn ooghoeken had ik ook al een prachtig plekje voor mijn tent ontdekt.
Ik mocht mijn tent er natuurlijk neerzetten en toen ik met dat ritueel klaar was, heb ik me nog tegoed gedaan aan een lekker forelletje. En wat gebeurt er dan: de chéf, een jonge man nog die de herberg sinds een paar jaar samen met zijn vrouw runde, wilde me vol trots alles laten zien. Daarna kreeg ik tot mijn aangename verrassing een heerlijk dessert – bosbessentaart, prachtig opgemaakt – on the house.
Toen een jong echtpaar aan een tafeltje naast me op het terras, met wie ik ook wat had zitten praten vertrok, zetten ze hun nog half volle fles Bourgogne voor me neer en wensten me een goede reis.

Zo'n dag vergeet je niet licht en zo zijn er meer, veel meer, maar mij ontbreekt de tijd het daar nu over te hebben.

Ik heb dus inmiddels ongeveer 1060 km gelopen, het is niet echt geweldig, dat lopen, zoals ik al meldde, maar die gastvrije Fransen en al die heerlijk nieuwsgierige mensen onderweg en al die schitterende landschappen maken het uiteindelijk aangenaam licht. Het is een prachtig avontuur en ik neem dat ellendige lopen maar op de koop toe. Ik denk dat ik de tweede duizend kilometers ook maar probeer uit te lopen.

Ja, en dan heb ik nog niets kunnen vertellen over de prachtige Vogezen, waar het dus altijd regent, noch over de Elzas. En niet te vergeten mijn bezoek aan mijn nicht Erna en haar man Hans in Basel. Ze kwamen me ophalen bij Le Ballon d'Alsac voor een dagje rust bij hen. Een Baselse schoenmaker kon zich in die tijd over mijn schoenen ontfermen, want de hakken waren tot op het bot versleten. Dat heeft meneer Meindl toch niet goed gedaan met die zogenaamde antihak. Op die plek ben je er zo door. Er is achter een stukje van de hak weggelaten zodat je voet beter afrolt, het zal zo zijn, maar voor dit soort tochten heb ik dat toch liever niet.
En dan de ontmoeting met een groep elite soldaten die boven op Le Hohneck paraat stonden bij de herdenking van de landing van De Gaulle in Frankrijk op 18 juni 1944.
Maar wat in het vat zit verzuurt niet, nu moet ik echt stoppen en morgen weer aan de wandel gaan.

Hartelijke groet,
Johan

  • 28 Juni 2010 - 20:17

    Janny:

    Johan, al die ervaringen die je opdoet, ik vind het fantastisch. Het klinkt bijna niet als van deze tijd.
    Ik wens je nog vele fijne tochten en ik hoop nog veel verhalen te mogen lezen.

    Groet,
    Janny


  • 28 Juni 2010 - 22:16

    Hans Brouwer:

    Hi, Johan,

    Olga en ik zijn weer thuis en ik begin al aardig af te kicken.
    Ik las zojuist je verzuchting m.b.t. klimmen en afdalen. Mij uit het hart gegrepen. Het is afzien en lijden. 'Het leukste deel van het lopen is het stilzitten', was (en is) mijn lijfspreuk. Eigenlijk loop je van pauze naar pauze, de ene keer is er dan een uitzicht, een andere keer is er een onderdak of een waterbron. En de redenen dat je doorloopt zijn: 1) je wilt niet opgeven en 2) wat zou er om de volgende bocht (of aan de andere kant van de berg) te zien zijn?
    Ach, je hebt nog zoveel voor je liggen!
    Geniet er nog maar even van. Op de manier van de half-verwilderde randonneur: alles is welkom, zeker als het eetbaar is.
    Hans

  • 28 Juni 2010 - 23:32

    Simone:

    Johan ik geniet van je verhalen!
    Ik zou je zoveel meer willen schrijven maar soms zijn woorden overbodig!
    Lieve groet

  • 29 Juni 2010 - 07:11

    Bert En Coby:

    Hoi Johan,
    Wederom genoten van je verhalen. We kennen heel veel plaatsen en plekjes in deze buurt en ja de mensen zijn er bijzonder aardig. We hopen dat het vat open gaat en je er thuis nog mooie verhalen over bij kunt schrijven.
    Inmiddels wordt alles wat je schrijft zorgvuldig opgeslagen, zodat we er straks weer een mooi verslag van kunnen maken.
    Voorlopig wensen je jou een fijne tocht verder en kijken we uit naar het volgenden verhaal.
    Hartelijke groet,
    Bert en Coby.

  • 29 Juni 2010 - 13:11

    Tjebbe:

    Wat een fantasie. Geweldig. En dan te bedenken dat je gewoon achter je pc-tje thuis zit. Je zou schrijver moeten worden.

  • 29 Juni 2010 - 13:14

    Sonja:

    Ik bewonder je enorm, wat een zware tocht, ik heb m,n teen gekneusd, maar als die over is, loop ik met Natascha met je mee, van Nice naar Monaco.Nog een hele goeie reis.veel liefs van Sonja en de groeten van Dolph.

  • 30 Juni 2010 - 08:51

    Gemma:

    die johan ...het lijkt wel een verhaal van de holebeer,hoe je daar door de paden gaat een wordt met de prachtige natuur...kreeg zelfs tranen in mijn ogen van de strijd die je voert met jezelf je lijf...het afzien..maar tis mooi johan je verhalen zijn geweldig en deze ervaring voor jou ook en wat een geweldige lieve mensen kom je tegen...kom op doorgaan hoor...liefs je buurvrouw

  • 03 Juli 2010 - 09:52

    Grieteke Martens:

    Johan, met veel interesse lezen we je verslagen.Elke keer zien we weer uit naar het volgende.Dat beklimmen van steile hellingen....hetzelfde systeem paste ik toe bij de inca-trail, niet omhoog kijken!!!Ik dacht dat ik er nooit kwam.We sturen de site door naar Menso en Annemarie. Groeten aan Maruschka en Natasja en sterkte voor de volgende trajecten in de hitte?!

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Frankrijk, Pontarlier

Johan

Omdat door de noodlottige ontwikkelingen in Japan mijn geplande voetreis op het eiland Shikoku helaas niet kan doorgaan heb ik mijn plannen gewijzigd. Op 3 april begin ik aan een andere pelgrimsroute: de Camino Portugués van Lissabon naar Santiago de Compostela

Actief sinds 28 April 2010
Verslag gelezen: 368
Totaal aantal bezoekers 155494

Voorgaande reizen:

03 April 2011 - 28 April 2011

Camino Portugués

15 Maart 2011 - 16 Maart 2011

Pelgrimstocht op Shikoku

19 Mei 2010 - 24 Juli 2010

2000 km te voet via de GR5 naar mijn dochter

Landen bezocht: