AFSCHEID VAN DE VOGEZEN, ELZAS EN JURA - Reisverslag uit Nyon, Zwitserland van Johan Somsen - WaarBenJij.nu AFSCHEID VAN DE VOGEZEN, ELZAS EN JURA - Reisverslag uit Nyon, Zwitserland van Johan Somsen - WaarBenJij.nu

AFSCHEID VAN DE VOGEZEN, ELZAS EN JURA

Door: Johan Somsen

Blijf op de hoogte en volg Johan

02 Juli 2010 | Zwitserland, Nyon

Lange tijd slaag je er niet in een internetcafé te vinden en dan kom je er plotseling twee achter elkaar tegen en daar maak ik deze keer dankbaar gebruik van, ook al omdat ik in Nyon, Zwitserland, op de noordelijke oever van Het Meer van Genève, gedwongen ben een dagje te wachten op post. Maar een rustdag kan sowieso geen kwaad en ik kan dus rustig de gebeurtenissen van de afgelopen tijd onder woorden brengen.

Overigens, voor wie dit teveel leeswerk met zich mee brengt: je bent niet verplicht het te lezen, je kunt het gewoon in de prullenmand van je computer deponeren, of je kunt jezelf van de lijst schrappen. Geen enkel probleem, maar ik schrijf wel gewoon door omdat ik daar zin in heb en op deze manier ook een soort verslag van de gebeurtenissen "heet van de naald" aan deze lange voettocht overhoud en, last but not least, omdat ik weet dat ik er veel mensen wel een genoegen mee doe.

Ik ben dus inmiddels aan de oever van Het Meer van Genève en dat houdt in dat ik na De Vogezen en De Elzas ook De Jura vaarwel zeg. Dat wil ook zeggen dat ik nu ongeveer 1200 km onder mijn voetzolen door heb laten rollen. Morgen steek ik met een veerboot het meer over naar de zuidelijke oever om daar verder te gaan met de tocht die me dan door De Alpen voert.

Ja, de dagen in De Vogezen waren waterrijk. Het waren ook dagen van af en toe flink afzien, vooral als het zo ontzettend hard regende dat horen en zien je verging. De binnenkant van mijn schoenen was even nat als het exterieur en bij elke stap hoorde ik mijn arme voeten heftig soppen in het doorweekte leer. Maar daar stond gelukkig tegenover dat ik verder helemaal droog was en bleef. Mijn eindeloos goede regenbroek en regenjack overtroffen mijn verwachtingen en bovendien gaf mijn paraplu me soms ook nog het gevoel dat het helemaal niet regende, dat het slechts inbeelding was. Jammer alleen dat mijn natte voeten van een andere werkelijkheid getuigden.
Wat wel een groot nadeel van die weersomstandigheden was, was dat ik weinig van de vergezichten heb kunnen genieten en daar klim je je dan per slot van rekening wel eerst helemaal suf voor.
Maar eenmaal aangekomen op Le Hohneck, een van de hoogste toppen van De Vogezen, 1362 m, klaarde het op en was er zomaar dat indrukwekkende vergezicht. Dat niet alleen. Aangekomen op de top bleek daar een plechtigheid gaande te zijn, met veel ceremonieel vertoon, militairen, mensen van de bergreddingsbrigade. De Marseillaise werd gezongen en gespeeld. Helaas ging dat laatste niet geheel vlekkeloos. Er was slechts één trompetteraar die de begeleiding voor zijn rekening moest nemen en, voor degenen die de melodie van het Franse volkslied kennen vast wel bekend, bij de zeer hoge uitschieters schoot de trompettist nog eens een keer extra hoog uit wat absoluut op de lachspieren werkte, er was geen houden aan. Maar tijdens het spelen van het Franse volkslied mag er natuurlijk niet gelachen worden. Komische situatie.
De militairen met hun stoere cilinderpetten op bleven strak in het gelid staan. Kleine mannetjes, dat wel, maar met hun bajonetten op het geweer leek het toch nog heel wat.
Toen ik daar wat rondscharrelde, kwam een soldaat op wacht bij hun spullen op me af met de vraag waar ik vandaan kwam. Toen hij hoorde dat ik te voet uit Nederland was gekomen vloog hij in de houding, salueerde en gaf me vervolgens een hand. Ik kon een welgemeende kus nog net afwimpelen. Even later, toen de plechtigheid was afgelopen, kwam de rest van het peloton me een hand geven en even kijken hoe ik met het opzetten van de tent bezig was en om even een praatje te maken.
De plechtigheid, vertelden ze, was ter herdenking van de landing van Géneral De Gaulle op Franse bodem op 18 juni 1944.
Ja, Nederland, of ze dat kenden. Sommigen tenminste. En Amsterdam helemaal. Toen daarbij ook nog eens met de rechter wijsvinger het rechter ooglid een stukje naar beneden werd getrokken was het zelfs voor mij wel duidelijk dat ze niet naar Amsterdam waren gekomen om het Rijksmuseum te bezichtigen.

Toen ik ’s avonds in mijn tentje kroop, op de top van Le Hohneck, leek er niets aan de hand te zijn dat kon duiden op veranderende weersomstandigheden. Om één uur ’s nachts werd ik echter wreed uit een diepe slaap gerukt door een gigantische regenbui die ook nog eens vergezeld werd door een zware storm. Even dacht ik dat ik met tent en al het dal in geblazen zou worden, maar gelukkig heeft die trouwe villa de weergoden goed kunnen trotseren.
De volgende ochtend in alle vroegte ging ik weer op pad en toen was het nog net lang genoeg helder om te genieten van een kudde berggeiten die door hun mannetje naar een veilige plek werd geloodst bij het naderen van een mens.
In tegenstelling tot de vele reeën, herten, wilde zwijnen en vossen die ik onderweg gezien heb, was de bok van de kudde berggeiten kennelijk helemaal niet van plan snel de benen te nemen. Onverstoorbaar eerder. Het had er meer van weg dat hij me wilde beletten door te lopen om het vrouwvolk naar het dieper gelegen dal te loodsen. Met sierlijke sprongetjes vlogen de dames er vandoor en toen dat eenmaal goed geregeld was, stapte hij zelf doodkalm vlak langs me heen achter zijn dames aan.
Daarna betrok de lucht snel en werd het kommer en kwel wat het weer betreft.
Op de volgende top, de hoogste ook van dit gebied, Le Grand Ballon d’Alsac (1424 m), die ik aan het eind van die dag bereikte, heb ik slechts geleden en bitter weinig van het landschap kunnen zien.
Een paar dagen daarna kwam er nog een hoogtepunt, de wat zuidelijker gelegen Ballon d’Alsac, 1247 m, en toen waren de weergoden me wat gunstiger gezind. Prachtige vergezichten en in ruil voor een loodzware tocht naar boven een werkelijk adembenemend panorama maar ook een aangename ontmoeting.
Mijn nicht Erna, die al een aantal jaren met haar man Hans in Zwitserland woont, dicht bij Basel, had me gemaild dat ik wel een keer in een echt bed mocht slapen als ik ter hoogte van hun domicilie was. Ik moest maar een seintje geven.
Het was een welkome pauze. In de eerste plaats de gastvrijheid en de gezelligheid die me geboden werden, maar eindelijk konden mijn kleren eens een keer in een echte wasmachine en ikzelf onder de douche. Beide waren meer dan nodig. Dat was nog eens iets anders dan ijskoude bergbeken en een enkele keer een douche op een van de schaarse campings onderweg. Jammer genoeg hadden ze al hun wc-papier verstopt nadat ze gelezen hadden hoe ik steeds mijn basisvoorraadje aanvulde, maar verder was er niets op mijn verblijf daar aan te merken.
De volgende dag heeft mijn nicht me Basel laten zien, echt een schitterende stad, en ik kan me dan ook goed voorstellen dat Erasmus daar de rest van de tijd wil blijven liggen.
En een pluspunt van praktische aard was ook, maar dat heb ik al eerder gemeld, dat ik de neuzen en de hakken van mijn bergwandelschoenen heb kunnen laten vernieuwen. Eigenlijk te gek om los te lopen dat ze al na ca. 850 km tot op de draad versleten waren. Nieuwe schoenen, Meindl’s nota bene. Terwijl je lichaam het gewoon blijft doen zonder dat er onderdelen vervangen moeten worden.
Over mijn hele uitrusting, die ik met de nodige zorg heb samengesteld, ben ik zeer tevreden, behalve over mijn nieuwe Meindl’s. En nu wil ik dat woord niet meer horen. Ik zal de details bewaren voor meneer Meindl zelf.

A HOST OF GOLDEN DAFFODILS
De Engelse Romantische dichter William Wordsworth (actief rond 1830) geeft in het gedicht waarvan dit de titel is weer hoe hij bevangen wordt door de immense schoonheid bij het zien van een gele zee van narcissen. De natuur, voor de Romantici een belangrijke bron van inspiratie, bracht hem op een ander niveau van voelen, van het beleven van de werkelijkheid – in dit geval waren het de narcissen.
Na zoveel lange dagen alleen zijn in de indrukwekkende natuur van De Vogezen, De Elzas en De Jura, na eindeloos lang wandelen naar steeds weer nieuwe horizonten, kan ik me zo goed inleven in de bijzondere bekoring die uitgaat van het je één voelen met de natuur die je omringt. Het zijn slechts de geluiden uit het diep weggelegen dal die me eraan herinneren dat er ook nog een andere wereld is. Op dat soort momenten is ze mij vreemd, lijkt ze me volkomen doorgedraaid, maar ik weet ook dat ik er straks weer zelf deel van zal uitmaken. Maar het is toch een wereld die hoognodig aan een grondige servicebeurt toe is. De gekte van het alleen maar geld willen verdienen en ook nog eens denken dat je daar gelukkiger van kunt worden. Mensen die er alleen nog maar op schijnen te kunnen kicken als ze nog weer hogere bonussen in de wacht hebben gesleept, of een soort surrogaatgenoegen ervaren als ze dan eindelijk in die hufterige PC.Hoofttank kunnen rijden. Ach, zo wil ik niet doorgaan, want het zou een eindeloze reeks van misstanden worden die ik dan weergeef en ik ben met andere zaken bezig.
De natuur om me heen deze maanden, daar had ik het over. Het is een weldaad je bewust te zijn van de aanwezigheid van zoveel natuurschoon. De grote verscheidenheid aan planten die bovendien ook nog in volle bloei staan in deze maanden. De eindeloos gevarieerde landschappen, de prachtige kleurschakeringen en zeker niet te vergeten de dagelijkse ontmoetingen met dieren.
Wat is het toch steeds weer bijzonder als je oog in oog komt te staan met een vos, een ree of welke andere soort dan ook. Nooit eerder heb ik in zo korte tijd zoveel dieren in het wild gezien. Er gaat geen halve dag voorbij of er kruist wel een vos, een ree, een hert of een kudde wilde zwijnen mijn pad. Ook een keer een marter. Hij zat daar zomaar midden op het pad, keek me eerst nog even aan voordat hij een beter heenkomen zocht maar ook daar kon ik hem in al zijn pracht nog een tijdje bewonderen.

Een van de voordelen van het niet opkijken bij een steile beklimming – ik doe dat immers vaak om niet te willen zien hoe verschrikkelijk het allemaal is - is ook nog dat je oog krijgt voor een grote variatie aan dierlijke uitwerpselen. Het lijkt er soms wel op dat die dieren opzettelijk hun behoefte achterlaten op de paden waar de mensen lopen. Een soort stille wraak lijkt het. Jullie jagen op ons, nou, dan doen wij op onze beurt ook iets vervelends terug.
Het is bekend dat je uit deze overblijfselen van de dierlijke maaltijd een schat aan informatie kunt putten, maar helaas ben ik zelf niet voldoende biologisch onderlegd om daar het fijne van te weten. Echte biologen, zoals zo’n Midas Dekkers en anderen, kunnen je echter alles vertellen over de soort die er verantwoordelijk voor is. Ze deinzen er zelfs niet voor terug – ik heb dat echt meegemaakt – om het tussen de vingers te verkruimelen of, nog erger, als een kleibolletje te sonderen en ook nemen ze wel eens een stukje in de mond om nog fijner te proeven wie de schuldige is. Gaat het onderzoek zover dan kunnen ze je niet alleen vertellen welke diersoort het betreft, maar ook of het een mannetje of een vrouwtje was, of hij of zij net gepaard of gebaard heeft en nog veel meer. Zelf ben ik nu wel zover dat ik vrijwel foutloos kan vaststellen of het een groot of een klein dier betreft en dat doe ik dan gewoon op het blote oog.
Toch tref je soms bijzondere sporen aan. Eens een plek waar heftig was gevochten, overal veren en in de bodem de afdrukken van de poten van een vos naar alle waarschijnlijkheid.
En dan al die uren die ik getuige geweest ben van de jacht van de rode wouw – ze komen hier veel voor. Een imponerend schouwspel en ze trekken zich er bijzonder weinig van aan of je van nabij staat te kijken.

Een bijzondere ontmoeting nog. Ik liep tussen twee uitgestorven dorpjes op zoek naar een geschikt plekje voor mijn tent. In het laatste dorp had ik mijn veldfles en reserveflesje helemaal gevuld met water, ik beschik dan over anderhalve liter en dat is voldoende voor de avond en de nacht.
Het terrein bestond deels uit bossen, deels uit weilanden waar net gemaaid was. Een mooi afwisselend landschap, helemaal ideaal om een goede plek te vinden. Zomaar was daar dat vriendelijke mannetje bij zijn schaapjes in een boomgaard doende. Ze hadden het gras zo keurig kort gehouden dat ik dacht: “Daar wil ik staan”. Op de vraag of dat mocht kreeg ik een vriendelijke bevestiging en bovendien merkte hij ook nog op dat ik in ieder geval gezelschap had van zijn schapen. Toen ik geïnstalleerd was, kwam er na enige tijd een oud autootje aanrijden en, ja hoor, het vriendelijke mannetje. Een grote fles bronwater in een hand en in de andere een thermosfles met koffie. Uit zijn broekzak toverde hij daarna nog een glazen potje met suikerklontjes en een lepeltje tevoorschijn. Na een aangenaam gesprek namen we afscheid.
Dat ontroert een mens.

Er is nog zoveel meer te vertellen maar daarvoor ontbreekt me nu helaas de tijd. Ik ga eens wat in Nyon rondkijken.

Hartelijke groet,
Johan

  • 02 Juli 2010 - 15:04

    Wilma Josiasse:

    Geweldig verhaal weer......ik heb er van genoten zoals van alle andere verhalen. Deze behoren niet in een prullenbak. Basel is geweldig, ik was er in 1972.Ga zo door en geniet vooral zelf heel veel van alles !!

  • 02 Juli 2010 - 15:17

    Jaap4winden:

    johan wij voeren op dit moment een strijd op leven en dood met de brazilianende stand is gelijk 1-1.

  • 02 Juli 2010 - 15:53

    Jaap4winden:

    we hebben van de brazilianen gewonnen 2-1.

  • 02 Juli 2010 - 16:00

    Janny Bolink:

    Johan, ik vind je verhalen fantastisch! Gelukkig hebben we nog een eind te gaan!

    groet,
    Janny

  • 02 Juli 2010 - 16:56

    Hilde:

    HOI lieve Johan,
    Schrijf verder.Het blijft boeiend .Wat jij allemaal al niet meemaakt!
    heb het fijn,
    liefs
    Hilde

  • 02 Juli 2010 - 17:33

    Harry Somsen-Zelhem:

    Johan, het zijn schitterende reisverslagen waar wij als achterblijvers van genieten mogen. Dus loop en schrijf maar rustig verder. Op deze wijze worden wij deelgenoot van jou reis en vieren een beetje vakantie mee.

  • 02 Juli 2010 - 19:56

    Everdien:

    Hoi Johan,

    Die Meindls mogen dan niet deugen - evengoed maak je wel flink tempo, toch ? 19 mei vertrokken, en nu op 1200 km.? en vals plat kun je al niet eens meer
    noemen......
    We hebben je vanmiddag met NT "gemist" en hopen dat je volgende maand na thuiskomst nog steeds het hoogste lied zult zingen!

    groetjes en geniet van elke dag!

  • 02 Juli 2010 - 21:29

    Theo:

    ken je het lied nog van die eenzame fietser? jouw lied is nog mooier: noch eenzaam, noch fietser. Chapeau!

  • 02 Juli 2010 - 21:53

    John Van Zuiden:

    Ik lees je verslagen met veel plezier en vind het geweldig. Je foto's zijn erg mooi en illustreren je verhalen goed,
    Groet,
    John

  • 04 Juli 2010 - 17:31

    Anne-Marie Woudstra:

    Johan blijf schrijven over je fantastische reis door de schitterende natuur en de ontmoetingen met steeds weer bijzondere mensen.Leuk al die mooie foto's.
    Nu de Alpen, daar is het ook prachtig.
    Hartelijke groet
    Anne-Marie

  • 04 Juli 2010 - 21:24

    Hans Brouwer:

    Hi, Johan,

    Je foto's komen van heel bekende plaatsen, die zijn verbonden met heel goede herinneringen., Les Echelles de Mort, Les Myrtilles, La Truite de Haute Combe etc.
    Tsja, nu is het speelkwartier dan toch afgelopen en gaat het echte werk beginnen: 500 km Alpen. Bij één van je foto's (skiliftje) schreef je "Jammer dat er geen sneeuw lag..." Ik hoop niet dat je verzuchting een wens was die de weergoden willen gaan vervullen, want wraakzuchtige en mensonvriendelijke wezens als ze zijn, doen ze vaak niets liever dan de mens uitdagen die zich in hun territorium begeeft! Zeker op de Col du Brévent kan dat heel lastig uitpakken (hebben we gemerkt).
    We hebben Modane vast voor je verkend. De locale boekwinkel had slechts één GR5-gidsje in voorraad, en dat eindigde in Modane. Verder heeft het plaatsje echter alles wat de randonneur nodig heeft.
    NB: Kijk uit voor steenbokken op je pad!
    Hans.

  • 05 Juli 2010 - 05:37

    Lambert:

    Hoi Johan,

    Ik zit te genieten van jou verhalen en geweldig wat een afstand wat je aflegd en je mooie foto's, misschien is het wel leuk om er een boekje over te schrijven.

    Groet Lambert

  • 07 Juli 2010 - 12:27

    Dennis:

    dag johan,
    't is werkelijk prachtig om te lezen 'van het heet van de naald van de wandelaar'...

    groet,
    dennis dekker

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Zwitserland, Nyon

Johan

Omdat door de noodlottige ontwikkelingen in Japan mijn geplande voetreis op het eiland Shikoku helaas niet kan doorgaan heb ik mijn plannen gewijzigd. Op 3 april begin ik aan een andere pelgrimsroute: de Camino Portugués van Lissabon naar Santiago de Compostela

Actief sinds 28 April 2010
Verslag gelezen: 860
Totaal aantal bezoekers 155518

Voorgaande reizen:

03 April 2011 - 28 April 2011

Camino Portugués

15 Maart 2011 - 16 Maart 2011

Pelgrimstocht op Shikoku

19 Mei 2010 - 24 Juli 2010

2000 km te voet via de GR5 naar mijn dochter

Landen bezocht: